Waarom los je met meelopen het klimaatprobleem niet op? (en waarom iedereen zijn eigen stoeltje moet opruimen)
Losse haren.
Blote enkels.
Ze fietsen met zijn vieren naast elkaar naar school alsof er niets aan de hand is. Terwijl jij een maillot aan hebt onder je broek, wanten, een sjaal en een muts op. Het vriest 7°.
Conformisme is doen wat iedereen doet. Ook al heb je het steenkoud.
Waarom zijn we van die meelopers?
We willen dat anderen ons aardig vinden.
En we zoeken informatie bij anderen, als we zelf niet weten wat te doen.
Bijvoorbeeld: je loopt ’s avonds over de sportvelden en je ziet mensen rond een lichtmast. Bovenin zit een jochie. Wat is er aan de hand? Durft hij niet meer naar beneden? Is hij in levensgevaar? Is het nu aan jou om in de mast te klimmen? Heeft dat zin? Durf je het?
Hoe meer omstanders er zijn en hoe onduidelijker het antwoord op je vragen is, des te kleiner is de kans dat je iets doet.
Vervang de jongen in de lichtmast nu door: klimaatverandering. Dan werkt het net zo. We kijken eerst naar de ander.
Naar wie kijken we dan?
We kijken naar onze vrienden, familie, buren en collega’s. Wat doen zij al?
En, groter: wat doet je gemeente? Rotterdam gaat nog eens 25 jaar door met de overslag van steenkool. Wat doen bedrijven? Nuon zegt dat zij haar kolencentrale niet zomaar kan sluiten. En wat doet Rutte? Die ondertekent in 2015 het klimaatakkoord van Parijs. Maar van alle Europese landen is alleen in Luxemburg het aandeel duurzaam geproduceerde energie nóg lager.
Is dat erg?
Ja. Als dít je voorbeelden zijn, dan is de kans klein dat jíj in actie in komt. Want poe-hee, er zijn nogal wat beren op de weg, volgens de Nuon. Zo’n vaart loop het niet, lijkt de minister ons te zeggen. En jij denkt: als de buren een hummer op de stoep parkeren, waarom kan ik dan niet in mijn zuinige auto rondrijden?
En trouwens, als de NAM zegt dat we nog gas in het Waddengebied hebben, waarom zouden we dat dan niet eerst nog even opmaken?
Maar als we écht in gevaar zijn, dan doet Rutte toch wel wat?
Dat is de vraag. Wetenschappers waarschuwen dat we geen tijd te verliezen hebben. De effecten van wat we nú aan CO2 uitstoten, zijn pas over 30 jaar voelbaar. Volgens Urgenda, een landelijke organisatie voor duurzaamheid en innovatie, kunnen we op 100% duurzame energie zijn in 2030. Maar Rutte houdt het op 2050.
Dus politici en bedrijven kunnen we niet vertrouwen?
Ze spelen lang niet altijd open kaart. Shell heeft bijvoorbeeld al 30 jaar geleden een film gemaakt over de risico’s van klimaatverandering. Shell kent die risico’s dus al járen. Maar de film verdween in een diepe la.
In 2000 ontwierp General Motors de GM EV1, een futuristische elektrische leaseauto. Hij was een grote hit bij de Californische jetset. Toch belandden de 1.000 auto’s een jaar later op de schroothoop. Samen met nog eens 4.000 andere elektrische voertuigen. Waarom? Omdat de consument er niet klaar voor was, zegt General Motors. De documentaire Who killed the electric car laat iets anders zien; namelijk dat de Amerikaanse oliemaatschappijen er nog niet klaar voor waren. Die wilden benzine blijven verkopen.
Overheden en grote industrieën hebben veel gevestigde belangen. Daar komt de innovatie niet vandaan. Die komt wél van startups, zoals Tesla. Of van onszelf.
Je hóeft namelijk niet op de anderen te wachten, je kan het zélf alvast gaan doen
Samsø
In de jaren ’90 kondigt het abattoir op het Deense eiland Samsø aan dat zij verhuist naar het vasteland. Met de vleesindustrie zal ook de werkgelegenheid verdwijnen, en dus de jonge gezinnen.
Eilandbewoner Søren Hermansen komt met een plan: de 4.000 bewoners investeren ieder minimaal 10.000 euro in zonnepanelen, zonneboilers en windmolens. Boeren gaan biobrandstof verbouwen.
In 2000 produceert Samsø al meer dan genoeg energie voor de eilandbewoners. Ze houden zelfs over voor export. Op het schoolplein spelen nog steeds kinderen. De bakker verkoopt nog steeds brood.
Energieneutrale woning
‘Ik sliep met een muts op, en een coltrui aan’, vertelt Ingeborg. Renze en Ingeborg verbruikten op hun woonboot zó veel gas, dat ze in het grootste deel van het schip de verwarming niet meer durfden aan te zetten. Ze schaamden zich.
Dat was twee jaar geleden. De afgelopen winter hadden ze het voor het eerst warm. Zonder schuldgevoelens. Ze wekken hun warmte en elektriciteit nu zelf op, met een warmtepomp en PVT-panelen.
Kortom
We zijn meelopers en we kijken graag eerst even naar wat de anderen doen. Bij het klimaatprobleem werkt dat niet. Het is zó groot en complex dat bijna niemand weet wat hij moet doen. En dus is de kans groot dat we maar niets doen.
Tenzij je het probleem terugbrengt tot eilandniveau, of buurtniveau, of tot je eigen vierkante meters. Dan kun je daar alvast beginnen. Want daarvoor hoef je alleen naar jezelf te kijken.
Als we na een ouderavond allemaal ons eigen stoeltje terugzetten, is de klas zó weer opgeruimd.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!